Een kort bericht in dagblad Trouw deze week: Hindoes ongelukkig met ‘respectloze’ christelijke gebedscampagne. Mag je zomaar, ongevraagd voor mensen bidden die niet jouw geloof aanhangen? Want dat doen mensen tijdens de campagne 15 dagen gebed voor de hindoewereld.

Vertegenwoordigers van de hindoegemeenschap die Trouw om een reactie vroeg, toonden zich in niet al te sterke bewoordingen afkeurend. Een van hen, hindoepriester Ashis Mathura uit Rotterdam, twijfelt aan de motieven van de initiatiefnemers. Hij stelt zelfs: “Als je gaat bidden dat iemand anders jouw wereldbeeld moet gaan aanhangen, dan zaai je tweedracht.” Wat doet Ashis Mathura in Rotterdam?

Zijn collega Shankar Upadhyay uit Kornhorn concludeert uit de actie: “Eigenlijk is het doel gewoon: hindoes bekeren. Ze zeggen letterlijk dat we op het verkeerde pad zitten. Ze hebben geen respect voor ons geloof.” Wat doet Shankar Udaphyay daar eigenlijk in dat kerkelijke Kornhorn?

Zeer wel mogelijk staan christenen er niet altijd bij stil wat een oproep tot dit soort gebedsacties aan gevoelens teweeg brengt bij hen die het onderwerp van de campagne zijn. Zij krijgen de boodschap dat zij op het verkeerde (religieuze of niet-religieuze) pad zijn.

Eigenlijk hoeven degenen voor wie je bidt, ook niet (altijd) te weten dat je dat doet. Maar als het om dit soort campagnes gaat, ontkom je niet aan het openbare karakter ervan. Ze gaan veelal samen met websites en andere p.r.-uitingen om te bereiken dat zoveel mogelijk mensen gaan meedoen.

Wat maakt eigenlijk dat mensen het maar niets vinden dat je voor hen bidt? Is het de afkeer van religiositeit? Van geloof? Van de levende en almachtige God – voor wie je moet buigen? Uit een Amerikaans onderzoek (ook in Trouw te lezen) bleek dat atheïsten en agnosten zelfs bereid waren te betalen om gebed voor hen te voorkomen. Een gewone christen kon 3,54 dollar krijgen als hij níet zou bidden, een rooms-katholiek priester 1,66 dollar.

Je zou juist denken dat het hen onverschillig laat. Wie niet gelooft dat God bestaat of dat Hij gekend kan worden, maalt toch niet om gebed? Of zou in het beste geval kunnen denken: ‘Baat het niet dan schaadt het niet’. Of zouden ze er een vermoeden van hebben dat gebed werkelijk iets uithaalt?

Een heel bekend vers over gebed kennen we uit Jacobus 5:16, ‘Een krachtig gebed van een rechtvaardige brengt veel tot stand’ (herziene Statenvertaling). Een rechtvaardige is hier iemand die de wil van God volbrengt. Waarom heeft zo’n gebed veel kracht? Het ‘wordt werkzaam gemaakt’ door God op wie het gebed een beroep doet, zo schrijft de online Studiebijbel.

In de bergrede roept Jezus zijn volgelingen op om anderen lief te hebben en te zegenen. Timotheüs houdt zijn lezers voor om voorbeden en dankzeggingen te doen voor alle mensen. Begrippen als respect en waardering zijn daarbij volledig inbegrepen. Hindoes zullen niet anders zijn dan andere mensen, op zoek naar vrede en rust voor hun zielen, vrede te hebben zichzelf en met de goden die zij proberen te behagen.

Met het gebed – trouwens nergens mee – zijn we er niet op uit om hen te bekeren. Christenen kunnen niemand bekeren. Maar ieder mens kan voor zichzelf besluiten zich te bekeren. Dat zou een puur vrijwillige keuze moeten zijn, en in vrijheid genomen kunnen worden. Een keuze om zich om te keren naar de Mens wiens goede nieuws in staat is mensen en maatschappijen vrij te maken van angst en schuld en schaamte en onrecht en oneer en wat voor kwaad er nog maar meer in deze wereld te bedenken is. Wat is er toch mis met die boodschap? Wat is er toch mis met gebed dat die boodschap wil ondersteunen?

Categories:

Tags:

Comments are closed